STOERE
DAMES

Ze hebben ieder hun geheel eigen sportbeleving, maar er is één gemene deler: Anne-Mieke, Joyce, Penny en Birgit kozen niet voor een voor de hand liggende sport. Vier portretten van stoere dames.

TEKST MELS DEES/BARRY HAGE • FOTO'S MARISKA CATOR/ERNESTA VERBURG

'RUGBY IS EEN HEEL SOCIALE SPORT'

Anne-Mieke van Waveren uit Burgh-Haamstede speelde in de jaren 90 als international in de nationale rugbyselectie. Nu traint ze de rugby-jeugd op Schouwen-Duiveland bij FC De Westhoek en is hovenier.

“Ik was een van de pioniers in het damesrugby. Toen ik met de sport begon was lang niet iedereen in mijn omgeving, en zelfs niet in mijn familie, enthousiast. Rugby werd niet als vrouwensport gezien – maar mijn omgeving zag wel hoeveel plezier ik in de sport had en heb.”

“De houding tegenover rugby in het algemeen - en zeker ook ten opzichte van vrouwenrugby - is veranderd. Deels komt dat door nieuwe spelregels, die de sport aantrekkelijker hebben gemaakt. Daarnaast is de vrouwensport sowieso breder geworden, hoewel de populariteit van vrouwenvoetbal – waar twintig jaar geleden ook nauwelijks sprake van was – sneller groeit dan bij vrouwenrugby.”

“Ik train rugbyers op Schouwen-Duiveland, en zie dat er bij de jeugd veel meer meiden meedoen dan vroeger. Bij de senioren spelen nog steeds vooral mannen.”

“Rugby is weliswaar een fysieke, maar vooral heel sociale sport. Als je goed getraind bent, leidt het fysieke spel over het algemeen tot weinig blessures. Het spel is niet alleen fysiek, maar ook technisch en tactisch.”


VEELZIJDIG

“Ik speelde zelf op positie 8. Dan speel je op een sleutelpositie en je kunt altijd dichtbij de bal zijn, zowel aanvallend als verdedigend. Het is een heel afwisselende positie.”

“Die afwisseling zie ik ook terug in mijn werk: zowel als hovenier en als rugbyster geniet ik van de veelzijdigheid, de afwisseling. En in beide gevallen is de technische component heel belangrijk. Als ik zou moeten kiezen wat ik vervelender vindt, een scrum in de stromende regen of een boom snoeien bij slecht weer, dan maakt me dat eigenlijk niets uit.”

“Als hovenier werk ik buiten en beweeg veel, dus heb ik eigenlijk geen sport nodig. Maar het uitdagende element in een sport blijft heel leuk. Het is daarbij voor mij niet frustrerend dat ik als oud-international niet meer kan wat ik voorheen kon. Ik train nu anderen, dat is ook heel leuk.”

'KICKBOKSEN MAAKT JE WEERBAAR'

Joyce Lokerse is fanatiek kickbokster, bestuurslid én jeugdtrainer bij Zeltech in Zierikzee. In het dagelijks leven werkt in de ouderenzorg bij Allévo met dementerende cliënten.

“Je laat je toch niet voor de lol slaan’, is vaak een eerste reactie als mensen horen dat ik aan kickboksen doe. De reacties zijn dan op zijn minst wat terughoudend, als zijn het deels vooroordelen die in de loop van de tijd verdwijnen. Sterker nog: een van mijn collega’s is inmiddels ook begonnen met de sport. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is kickboksen geen agressieve vechtsport. Integendeel, je hebt tijdens het trainen juist heel veel respect voor elkaar. Er zijn strikte regels waaraan je je moet houden. Het gaat om zelfverdedigings­technieken die je leert, dat maakt je weerbaar. Het is heel inspannend, als team sleep je elkaar er doorheen. Kickboksen is geen teamsport zoals hockey of voetbal, maar wel een heel sociale sport.”


ONTSPANNEND

“Het mooie van deze sport is dat je er al je energie in kwijt kunt, het is ontspannend, en het sociale element spreekt me heel erg aan. Het is niet zo dat ik er direct in mijn werk in de ouderenzorg iets aan heb, behalve dan het samenwerken en het respect voor elkaar – dat vind ik natuurlijk terug in de houding richting mijn cliënten in de zorg. Omgekeerd heb ik er in mijn werk overigens ook geen last van, dat ik juist deze sport beoefen. Ik ben nooit echt geblesseerd geweest, hooguit eens een blauwe plek.”

“Ik heb twee keer aan wedstrijden meegedaan, een keer in Amsterdam en een keer hier op Schouwen-Duiveland tijdens het kickboksgala dat we als Zeltech-team zelf organiseerden.”

'JE LEERT JE GRENZEN VERLEGGEN'

Penny van den Ouden is wedstrijdroei­ster bij sloeproeivereniging Snoque Deux in Bruinisse. Ze werkt in hotel Bru.

“Wie, zoals ik, in een hotel werkt kan zich niet verschuilen. Je moet door voor de gasten, ook als het eens heel druk wordt. Je moet ook door om je collega’s niet in de steek te laten. Met roeien is het net zo. Je kunt je niet laten ‘wisselen’ zoals bij andere teamsporten. Je hebt in feite een individuele opdracht binnen een collectief.”

“Het mooie van roeien, naast het feit dat het buiten is, is dat het zowel een fysieke als mentale component heeft. Je kunt niet halverwege een race zeggen dat je geen zin meer hebt. Als alles pijn doet ga je toch door, roeien heeft zeker ook te maken met het verleggen van grenzen. Dat maak je in de horeca ook wel mee. Daarnaast is er de tactiek ten opzichte van de tegenstanders om een wedstrijd te kunnen winnen.’”


SOCIALE SPORT

“Sloeproeien is een hele sociale sport en niet alleen in de eigen boot of vereniging, want bij races in het hele land kom je toch weer dezelfde mensen tegen.”

“Wij roeien niet in het soort boten dat je tijdens de Olympische Spelen ziet - met een onderverdeling van Skiff (eenpersoons) tot een boot met acht roeiers en een stuurman. Onze boten zijn in feite afgeleid van de klassieke reddingssloep. Deze sloepen zijn drie tot vijf keer zo breed als de boten die op de Spelen worden gebruikt, en die veel meer op kano’s lijken.”

“Overigens is het, net als bij de olympische sport roeien, wel zo dat ook bij het sloeproeien veel studenten meedoen. Zo heeft de zee- en binnenvaartschool STC in Rotterdam een eigen sloep en ook studenten uit Utrecht komen we tegen. Onze eigen leden komen grotendeels uit Bruinisse.”

“Het wedstrijdseizoen kent een winterstop, vanaf april beginnen de wedstrijden weer, maar om dan fit te zijn gaan we in februari al weer de boot in. We hebben wel eens geroeid met sneeuw op de bankjes. Ik vind die pauze tussen eind december en februari wel mooi.”

“Onze vereniging heeft drie sloepen, twee voor de dames, één voor de heren. We trainen op de Oosterschelde en soms op de Grevelingen - dat hangt ervan af voor welke wedstrijd we ons voorbereiden.”

'LOOP JE OPEENS OP EEN BERGKAM'

Birgit van Bockxmeer uit Zonnemaire werkt als fysiotherapeut bij De Fyzieo in Zierikzee. Veel van haar vrije tijd gaat zitten in haar grote passie: trailrunning. Daarnaast runt ze met haar partner Bastian het bedrijf B-running.

“Zo’n vier jaar geleden ben ik begonnen met Trail by the Sea. Leuk om niet op asfalt te lopen, maar onverhard door zoveel mogelijk natuur met bos, strand en heuveltjes. Ik had ook een andere motivatie: ik heb last van prestatiedruk. Vroeger toen ik atletiek deed, had ik daar al moeite mee. Marathonlopen is voor mij te veel gebaseerd op het lopen van een bepaalde tijd. Dat is bij trailrunnen minder, want elke loop is anders. Dus door het trailrunnen kan ik wel lekker blijven hardlopen, maar meer ontspannen.”


VERSLAVING

“Na Trail by the Sea deed ik mee met de Cauberg Trail in Valkenburg. Na 4 km was ik helemaal kapot! Zo’n hoge berg had ik nog nooit hard omhoog gelopen. Toch was ik enthousiast: de sfeer, het relatief geringe aantal deelnemers, de mooie omgeving, lopen op paadjes waar je normaal niet komt.” 

“Toen is de trailrunverslaving echt begonnen en mijn partner Bastian ging daarin mee. Samen zijn we naar La Roche in de Ardennen gegaan en hadden de illusie elke klim hard te lopen. Nou, dat kan dus niet. Wandelen op steile stukken is normaal bij trailrunnen.” 


MODDERBENDE

“Onze eerste ultra – dat is alles langer dan een marathonafstand van 42 km – was de trail van 50 km in Albertville in Frankrijk. Regen, mist, een modderbende, maar toch samen enorm genoten. Vorig jaar liepen we de Trans Gran Canaria van 82 km en in juni 47 km in de Oostenrijkse Alpen. Stoer vind ik de enorme extremen, de hoogtemeters die je maakt, de afstanden, de locaties. Loop je opeens op een bergkam.”

“Doel in 2019 is de Trans Alpine Run. Dat is 265 km van Duitsland naar Italië, door de Alpen. Dat is zeven dagen. Daarom gaan we nu naar Lenk in Zwitserland om mee te doen aan een driedaagse trailrunwedstrijd.  Dat is met vrienden en andere lopers van Delta Sport. Hoeveel je ook traint, spierpijn heb je toch, maar de omgeving maakt een hoop goed. De Trans Alpine Run moet je als duo lopen. Je mag niet meer dan één minuut uit elkaar lopen. Je gaat dan echt samen voor de beleving en omgeving.”

Deel dit artikel: